Ramsey Nasr schreef het gedicht ‘Mi have a droom - Rotterdam 2059’ in 2009. Het was lang te zien in het straatbeeld van Rotterdam (geplaatst in 2015). Misschien zie je er tijdens je bezoek vandaag nog wel restanten van? Het gedicht is een voorspelling van hoe de Rotterdamse straattaal in 2059 volgens hem zou kunnen klinken. De dichter experimenteerde dus met taal om er poëzie van te maken.
Over het gedicht:
“Het is een roerende monoloog van een raszuivere Rotterdammer die verliefd is op een stad die niet meer bestaat – die nooit heeft bestaan. Vol weemoed blikt hij terug op die tijd dat geluk nog heel gewoon was. De melancholicus praat in een volledig veranderd Nederlands, vol neologismen en vol aan het Arabisch en het Surinaamse Sranantongo ontleende straattaal” (Onze taal, 2010)
Nasr over zijn talig experimenteren:
“Voor dit gedicht heb ik veel gehad aan sites met straattaal; sites waar ik niks van begreep. Maar ik wilde meer doen dan alleen straattaal kopiëren: ik wilde er poëzie van maken. De taal moest nog verder evolueren. ‘Mi have een droom’ lijkt een ratjetoe, maar voor dit gedicht heb ik een soort eigen grammatica ontworpen. Het woordje mi gebruik ik als ‘ik’, maar ook als ‘mij’ en soms als ‘mijn’. En ik vond het leuk om ook Duitse woordjes te gebruiken. Het meest trots ben ik op een nieuwe vinding: een gebiedende wijs in de verleden tijd.” (Onze taal, 2010)
Lees en/of beluister het gedicht.
Ga nu zelf aan de slag. Maak een gedicht van minstens tien regels ‘Antwerpen 2059’.
Stel jezelf daarvoor deze vragen:
Hoe zou straattaal en/of jongerentaal bij ons kunnen evolueren?
Vanuit welke andere talen zouden er meer en meer invloeden komen?
Welke (nieuwe) zinsstructuren zouden gebruikt worden?
Je kan het gedicht voordragen in een filmpje of visueel met de tekst aan de slag gaan. (Voorbeelden van visuele gedichten vind je hier). Plaats het resultaat op ons gedeelde Whatsappkanaal.