Onze bus is een slaapkamer op wielen. Ze is om zes uur doorgereden vol leerlingen in joggingbroeken, gewikkeld in dekens. Tien uur rijden lijkt oneindig. Er heerst verwarring over de stopplaatsen. Gaan we uitstappen en iets eten? Om vier uur zijn we in Berlijn. De twee gepensioneerde bestuurders willen vandaag nog terug naar België rijden. De bus heeft negentig plaatsen. Een trap leidt naar de tweede verdieping. Aan boord zit een aanzienlijk stuk Pius X-populatie. Leerlingen van het zesde jaar zijn op eindejaars- of projectreis. Je kan er op veel manieren naar kijken. Dit is de reis die eigenlijk gecanceld was. ‘Geen eindejaarsreizen dit jaar.’ ‘Het coronavirus maakt alles onzeker.’ Zo klonk het in oktober. De afschaffing had iets gretig. Ondertussen is de wereld voorzichtig weer aan de slag gegaan. Reizen waar je voor gevochten hebt, zijn nog mooier. Is deze reis pedagogisch relevant voor onze opleiding humane wetenschappen? Ik probeer de discussie en twijfel op school te begrijpen. Tja, waar te beginnen. Reizen brengen je in contact met jezelf. Het zijn de vroedvrouwen van onze gedachten. Ik ben creatiever onderweg. Thuis gaan mijn hersenen al snel in een onbewuste en energiebesparende modus. Een vaste woonplaats brengt routine en gewoontes met zich mee. Op nieuwe plaatsen moet je wel nadenken. We waren lang nomaden. Ik heb voor alle leerlingen een antropologisch notitieboekje bij. Ik ga ze zo uitdelen en reclame maken. Er staan ideeën in over zomaar-plaatsen, people spotten, visuele sociologie en literair wandelen. Ik zet slaperige muziek op en sluit mijn ogen. Onbelangrijke en vage plaatsen als dit hebben iets bevrijdend. Ze bestaan niet helemaal. Ik ben ergens tussen Antwerpen en Berlijn. Quantummechanica beschrijft hoe elektronen rond een kern vliegen. Ze zijn daar, maar ook daar en daar. ‘Hombruch-Dortmund’, afslag na 500 meter. Hoe laat is het? Door de grote ramen van de bus zie ik velden vol gele bloemen. ‘De olie van het lijnzaad wordt gebruikt als brandstof,’ vertelt Pieter. Duitsland wil minder afhankelijk zijn van Russisch gas en olie, denk ik. We passeren de afslag naar Bielefeld. Tankstations, wegrestaurants en parkeerterreinen zijn lelijke en functionele plaatsen en toch hebben ze iets poëtisch. Ze houden een belofte in. De wereld in beweging. Ik weet niet waar we met zijn allen naartoe gaan, maar ik wil mee. De vernuftige vering van de bus wist alle hobbels en scheuren uit in de weg. We glijden door Duitsland onder een glazen stolp. Vroeger hoorde hier geluid bij. Ik herinner me het geraas van een motor, banden op de weg, gesuis van voorbijrijdende auto’s. Nu hoor je bijna niets. Is het wel echt wanneer er geen wind meer door je haren waait? Waar is de spanning van struikrovers en de vreugde wanneer je de weg gevonden hebt? Reizen is theoretisch geworden. Ik ga zitten en tien uur later ben ik er. Straks zijn ook de twee oude chauffeurs overbodig. ‘Mag de airco aan?’ Zita bestelt meer lucht. Het wordt met een knopje geregeld. Antropologische boekjes uitdelen zal nog even moeten wachten. De vloer op de tweede verdieping bestaat nog steeds uit slapende leerlingen. Ik kan er niet langs. Verplaatsingen gebeuren klimmend van stoelleuning naar stoelleuning. Lara en Oskar zitten helemaal vooraan. Ze eten chocolade stokjes. Voor hun neus ontvouwt zich een glazen panorama van opgedroogde regendruppels en geplette insecten. Misschien kunnen ze Berlijn al zien. De tv-toren. Een zilveren discobal. DDR-grootsheid uit de Koude Oorlog.
-01-
‘Jullie weten dat we met seminarie altijd voor de ervaring gaan, toch?’ zeg ik geheimzinnig terwijl we de jeugdherberg uitwandelen. 6 humane wetenschappen 1 loopt hongerig en nieuwsgierig achter me aan. Vanavond eet elke klas samen. ‘Zeg het, meneer.’ Nisrine, Jasmina en Sinem dringen aan. ‘Waar gaan we eten?!’ Het is gezellige achterdocht. ‘Je zal wel zien. We zijn er bijna.’ Onze hostel Heart of Gold was vroeger een kantoorgebouw. Er is een kale, maar hippe lobby. We logeren in de wijk Scheunenviertel. Om de hoek ligt een prachtige synagoge. We slaan een klein straatje in. ‘Hier zou het moeten zijn,’ zeg ik terwijl we een pleintje op wandelen. Deze ‘höfe’ zijn een gevolg van de plattelandsvlucht in de 19de eeuw. De tuinen van deze residentiële wijken werden toen volgebouwd met sociale woningen voor arbeiders. Nu zijn het pittoreske pleinen met trendy winkels, galerijen en cafeetjes. De Tadshikische Teestube serveert Russische gerechten. Charlotte en ik hebben vorige week telefonisch gereserveerd. De politieke context was ons ontgaan. Twee weken geleden is Rusland Oekraïne binnengevallen. Het Westen ontdekt opnieuw het wij/zij-verhaal van de Koude Oorlog en sluit de rangen. McDonald's heeft zijn filiaal in Moskou gesloten. Dit soort triomfantelijke berichten zijn tegenwoordig nieuws. We zijn fier op onze ‘vrije’ media. Propaganda zien we alleen aan Russische zijde. Duitsland vangt heel wat Oekraïense vluchtelingen op. Ze komen hier in Berlijn aan met de trein. Maar er wonen ook 25.000 Russische mensen in deze stad. Wat vinden zij van de invasie en Vladimir Poetin? Er zijn ook pro-Russische betogingen. ‘Motorbende van Poetin komt aan in Berlijn,’ staat er spectaculair in de krant. Het is 9 mei. De Russen vieren vandaag het einde van de Tweede Wereldoorlog en de val van het naziregime. Boven het artikel staat een stoere foto van Poetin op een motor. Van politieke onrust is op dit pleintje niets te merken. Het Tadshikische theehuis wordt door de klas enthousiast en nieuwsgierig onthaald. ‘Wat schattig.’ In de inkomhal staat een kastje met te weinig pantoffels. We wandelen op sokken verder en gaan zitten op kussen aan lange en lage tafels. Op de menukaart prijkt borscht, pirozhki’s, dumplings en blini’s. Het staat thuis wel eens op tafel. Ik moet aan mijn vader denken die zich deze recepten straks niet meer zal herinneren. Leerlingen hebben dertig euro te besteden. Gerechten kosten tussen vier en zes euro. Katleen heeft me op de bus een enveloppe met zeshonderd euro gegeven. Ze houdt een indrukwekkende boekhouding bij, overnachtingen, metrokaartjes, museumticketten. Voor mij is het toveren. Een stroom van kleine bordjes bereikt onze tafel. De zintuiglijke experimenten beginnen. Wat proef je? Siel, Zazie, Janne en Juliette proberen smaak om te zetten in taal. ‘Blini's zijn opgevouwen of opgerolde pannenkoekjes met zalm of kool,’ leg ik uit. In de Zuid-Russisch keuken zitten veel Aziatische invloeden. Ik proef de Zijderoute. We praten over Russische motorbendes en 9 mei, maar ook wat er deze week in Berlijn allemaal te doen is. Morgenavond speelt ‘Die Jungfrau von Orleans’ in het Nationaltheater Mannheim met Engelse ondertiteling. Een theatervoorstelling bijwonen met drie klassen en 56 leerlingen is moeilijk. Je kan beter per twee of vier een ticket kopen. Begrijp me niet verkeerd: deze reis is er ook om vriendschappen te onderhouden en klasgroepen te smeden, maar besef dat je alleen of in een klein gezelschap meer van je omgeving ervaart. Waar ligt het evenwicht? In de jazzbar B-flat worden elke woensdag gratis Open Mic-avonden gehouden. Willem wil meegaan. 6 humane 1 is een gezellige bende. Er wordt luid gelachen en omgevallen in de kussens. Een tafeltje verder zitten Berlijners te eten. ‘Sorry…,’ zit ik te denken. ‘Uitgelaten jongeren op eindejaarsreis. Het is oké, toch?’ Mensen hier lijken me open en tolerant. Ze eten rustig verder. De zeurderigheid, die je bij ons soms ziet, ben ik nog niet tegengekomen. Er zijn vandaag niet veel klanten in de Tadshikische Teestube. ‘Heeft het iets met 9 mei en de aanval van Rusland te maken?’ vraag ik aan het meisje dat ons eten serveert. Ze glimlacht. ‘Dit is een weekdag, zaterdag en zondag is het drukker’. Siel, Zazie, Juliette en Janne praten ondertussen over volgend jaar. Is het erg als je nog niet weet wat je wil doen? Het is fijn om een doel te hebben, maar je sluit er ook nieuwe dingen mee af. Kan je nu al weten hoe een opleiding volgend jaar zal zijn? Studies zijn moeilijk te vangen in flyers of een website. Openlesdagen zijn een stap in de goede richting, maar het blijft een gevaarlijke steekproef. Opleidingen willen je maar wat graag inschrijven. Hun financiering hangt eraan vast. Niet weten hoe het zal zijn is eng, maar ook verfrissend. Durf je routine loslaten en ontdek zo nieuwe ideeën. Ga iets proberen en kijk hoe het loopt. Waarom zijn we zo bang om een verkeerde keuze te maken? Het is een experiment. Opleidingen in het hoger onderwijs verschillen in kwaliteit en inspiratie en toch kan je zelf kiezen hoe je ermee omgaat. Veel leerlingen gaan het gewoon doen. Het volgende obstakel op een vanzelfsprekend pad. ‘Ga ik die opleiding wel kunnen?’ hoor je vaak. Het lijkt wel de belangrijkste vraag geworden. We cultiveren het graag in deze neoliberale samenleving. Het idee is dat studenten onder druk meer leren. Misschien is het juist, maar ik verkies een positiever mensbeeld. Je kan ook vertrouwen op onze nieuwsgierigheid. Waarom maak je er een wedstrijd van? Een beetje kinderachtig, niet? Wie kan het meeste onthouden? Is dat belangrijk? Ga studeren omdat ‘jij’ het wil. Doe het voor de ongelooflijke ideeën die je zal leren. Is er iets mooier en spannender? Probeer dit mysterieuze universum te begrijpen. Dat die zoektocht kan ‘lukken’ of ‘mislukken’ is een vreemd idee. ‘Willen jullie dessert?’ vraagt de serveerster. Ze legt de menukaart op tafel. Er is nog budget. De indrukwekkende verzameling theesoorten maakt duidelijk dat dit een theehuis is. Assamthee groeit aan de voet van de Himalaya in India. Ik probeer de Russische desserten te omschrijven. Sushki zijn broodringetjes en Syrniki plattekaaspannenkoekjes. Grote aula’s en gestandaardiseerde examens creëren stress en onzekerheid. Ik heb het meest geleerd uit één-op-ééngesprekken met mijn promotor. De deur van haar bureau stond altijd open. Mijn kot op de campus van de VUB lag op vijf minuten wandelen. We praten over de grootschaligheid en onpersoonlijkheid van het hoger onderwijs. Niet alle opleidingen tellen evenveel studenten. Heb je hier rekening mee gehouden? Oud-leerlingen vertellen wel eens dat de begeleiding van hun masterproef niet meer was dan wat verstuurde mails. Met het arriveren van de desserten begint een nieuwe ronde smaakexperimenten. Neem een flinke dosis bewustzijn, verwondering en kritisch vermogen mee naar een aula. Kies vakken die gegeven worden door inspirerende professoren. Maak vrienden en ga na de les gezellig op café. Bespreek wat je die dag allemaal gezien en gehoord hebt. Veel studenten pendelen dan braaf naar huis. Wees kritisch, maar ook geduldig. Dit is een moeilijk evenwicht. Soms zie je pas na een tijdje waar een vak of een opleiding naartoe wil. Studies zijn niet elke dag leuk. Je moet je cursussen structureren, papers schrijven en opzoekwerk doen. Het is een strijd met jezelf en grote hoeveelheden informatie. Er zijn stressvolle, frustrerende maar ook levensveranderende en geweldige momenten. Die zijn waardevoller dan examens. ‘Stel je haalt een studie niet... ben je dan beoordeeld door mensen of door een systeem?’ werp ik op. Kinesitherapie, criminologie en psychologie en juwelen ontwerpen. Janne, Zazie, Siel en Juliette zijn er klaar voor. Wat je nodig hebt is een goed evenwicht tussen enthousiasme en realisme. Je hebt meer in handen dan je denkt. De lessen sociologie van professor Walter Weyns aan de Universiteit Antwerpen op vrijdagnamiddag zijn geweldig. Hij linkt ‘wokeness’, de coronacrisis, onverdoofd slachten en Donald Trump moeiteloos aan zijn cursus. Ik zit zijn analyses altijd hebberig op te schrijven. De laatste keer was een paar maanden geleden. Een twintigtal studenten pakt een kwartier voor het einde zijn spullen in en vertrekt. Professor Weyns vertelt verder. Om er langs te kunnen, moeten anderen hun tafeltje opklappen en rechtstaan. ‘Sorry, maar anders mis ik mijn trein en moet ik een uur wachten,’ hoor ik een student zeggen.
-02-
Caspar David Friedrich schildert zijn personages liefst eenzaam en alleen. Ze staan met hun rug naar je toe. Een oude man in de mist op de rotsen. ‘Der Wanderer über dem Nebelmeer’. Er is iets dat ik niet begrijp. De figuren horen niet bij deze wereld. Ze staan oog in oog met iets belangrijk en mysterieus. Wat zijn die woeste en indrukwekkende landschappen die Friedrich schildert? Isabeau en ik zijn in de Alte Nationalgalerie. Op het museumeiland is zesduizend jaar menselijke kunst ondergebracht. De meeste bezoekers komen voor het altaar van Pergamon en de buste van de Egyptische koningin Nefertiti. In de Alte Nationalgalerie hangt Duitse schilderkunst. Het werk van Caspar David Friedrich is te bewonderen op de bovenste verdieping van deze Romeinse tempel. Er is hier niemand. Zijn schilderijen hangen netjes aan grote witte muren. De woestheid van stranden, ijsschotsen, kliffen en overwoekerde graven van vergeten helden, gevangen in keurige kaders. De houten vloer kraakt lichtjes onder onze voeten. We staan voor een dromerig schilderij met veel wolken en de zee. Plots zie je twee figuren zitten aan een kampvuur. Ze hebben hun bootje op het strand getrokken. Op de golven glinstert het laatste licht van de dag. Jij bent het die aan het vuur zit. Friedrich wil dat je zijn schilderijen beleeft: hoogtevrees op een steile klif, het koude ijs en een gure wind. Denk aan de ‘ruik- voel- hoor- en proefschilderijen’ die we op school tentoongesteld hebben met seminarie. Ik voel de vermoeidheid van de twee mensen aan het vuur. ‘Wat zouden ze vandaag gedaan hebben?’ vraag ik aan Isabeau. ‘... en zou het gelukt zijn?’ ‘Geen idee, iets zegt me van niet,’ antwoordt ze. Het is vaak avond op de schilderijen van Friedrich. We staan voor het schilderij met de abdij in het eikenbos. Ik wijs naar de monniken die de oude ruïne in wandelen. ‘Zie je ze?’ ‘Hé… ik dacht dat het grafzerken waren.’ Deze lege museumzaal is een vreemde en serene plek midden in een bruisende stad vol mensen die winkelen, werken, ruzie maken, feesten en monumenten fotograferen. Allemaal hebben ze het gevoel dat het er toe doet. De schilderijen van Friedrich staan nogal kwetsbaar tussen escaperooms, kunstgalerijen, zweven in windtunnels, een bezoek aan de bunker van Hitler, rommelmarkten en vintagewinkels. Leerlingen moeten twee keuzeactiviteiten kiezen. Alleen Isabeau is hier. Er stond een schilderij van Friedrich in een prentenboek van haar opa dat ze als klein meisje wel honderd keer doorbladerd heeft. Ik snap het wel. Er is iets met deze schilderijen dat van escaperooms en vintagewinkels nietige dingen maakt. Caspar David Friedrich was de zoon van een kaarsenmaker. Zijn oudere broer is voor zijn ogen verdronken toen hij tijdens het schaatsen door het ijs is gezakt. Als schilder genoot hij bescherming van Tsaar Nicolas II. Zijn leven ‘beschrijven’ is één ding. Zullen we het proberen ‘begrijpen’? De schilderijen van Friedrich horen thuis in de romantiek. Die heeft haar hoogtepunt eind 18de eeuw en 19de eeuw, vooral in Duitsland met schrijvers als Schiller en Goethe. Mensen gaan in de tuin onder de appelbloesems gedichten schrijven. Emoties worden rijkelijk gevierd en uit proportie geblazen. Helemaal onschuldig is het niet. Het boek ‘Het lijden van de jonge Werther’ zorgde voor een golf van zelfmoorden. De romantiek is een reactie op de verlichting. Op dat moment is de liberale burgercultuur oppermachtig. De burgerij organiseert wereldtentoonstellingen die een voorsmaakje zijn van een fantastische toekomst. ‘We zijn er bijna.’ Wetenschap gaat een einde maken aan alle problemen. De Eiffeltoren en het Centraal Station van Antwerpen worden gebouwd. Machines fabriceren producten op een ongeziene schaal. We komen steeds meer los van de natuur. Caspar David Friedrich zet die arrogante mens midden in overdonderende landschappen. Hij wil mensen confronteren met hun nietigheid. De wereldtentoonstellingen waren volgens hem hoogmoed. Zelf wandelde hij liever door bossen en langs kustlijnen. Wolken vormen zich door krachten die we als mens slechts kunnen bewonderen en ondergaan. Ze veranderen elke minuut. Drukverschillen van een draaiende aarde. Schilderijen zetten meestal de grootsheid van mensen in de verf. Ze worden gebruikt door koningen, kooplieden of de kerk om hun macht te vergroten. In de romantiek begint men het falen van de mens mooier te vinden. Het is eerlijker. We doen ons best, maar het is hopeloos. Ga ervoor, maar besef dat je uiteindelijk niets bent in de oneindigheid van alles. Mooi, hè?! Inzien en toegeven dat je maar wat aan morrelt heeft iets sterk. Alles is vergankelijk. Friedrich was gefascineerd door de eindigheid van dingen. Zijn personages staan op het punt te verdwijnen. Eigenlijk ben je ze al kwijt. De avond valt. Daar heb je niets over te zeggen. Aan alles komt een einde. Wandelingen, feest, opleidingen en reizen. Een dag zit vol kleine sterfgevallen. Het heeft iets ongelooflijks mooi. Deze schilderijen zijn oefeningen in afscheid nemen. Isabeau en ik kijken naar twee figuren die op hun beurt weer kijken naar overwoekerde graven van oude helden. De graven liggen onderaan een bergwand. Drie kwart van het schilderij is rots. Een massa steen die de twee mensen verplettert en die Friedrich in je handen legt. ‘Zeggen ze iets of staan ze gewoon te kijken?’ Het heeft iets ongelooflijk triest en ontroerend. De twee figuren zijn gidsen die je meenemen naar een wereld achter deze landschappen. Een rijk voorbij onze taal en zintuigen. Zie je het? Het gaat om dat subtiel randje van licht in de wolken of die paar glinsteringen op de golven voor het helemaal donker wordt. Friederich wil schilderen wat je niet kan schilderen. Dat wat je alleen voelt. Het sublieme. Een hogere orde. De echte wereld achter alles. Caspar David Friedrich stierf op 7 mei 1840, overmand door weemoed en wanhoop. Net als zijn personages loste hij langzaam op in de mist. Hij wilde kwetsbaarheid en levensbeschouwing in een tijd waarin mensen trots en blij waren omdat ze zich eindelijk van de natuur kunnen bevrijden. Hij wilde ze redden. Maar dat zagen ze niet. In deze vergeten museumzaal hangt het onmogelijke. De figuren op de schilderijen van Friedrich staan klaar om je te begeleiden. Jij kijkt naar hen en zij kijken naar iets ver weg. Jij bent het. Je staat op een schilderij. Het zijn de eerste experimenten met virtual reality. Laat je meevoeren naar een ‘hogere’ wereld. Af en toe is er iemand die mee wil.
-03-
Het tropisch zwembad ‘Blub’ in de wijk Neukolln ging failliet in 1994. Op de website ‘abandoned Berlin’ staan foto’s van plonsbaden en fonteinen. Hier hebben ooit kinderen met zwembandjes gerend. Gras en onkruid steken genadeloos de kop op. De planten staan het verste in hun verovering van de bubbelbaden en de sauna. Het oude golfslagbad is nu een gigantisch theater. Er staat een roestig winkelkarretje en overal liggen glasscherven, bierflesjes en blikjes. Sporen van een feest. Jongeren hebben Blub gebruikt als decor om apocalyptische films op te nemen. Wild aangebrachte graffiti en vernielingen wijzen op verschillende plundertochten. ‘Rutschen auf eigene Gefahr! Crazy River’, staat er op een blauwe glijbaan die gewurgd wordt door klimop. Ik scroll langs de foto’s en hoor de echo’s van gespetter en gegil. Berlijn heeft nog meer vergeten werelden: nazi-bakkerijen, DDR-pretparken, spookluchthavens en metrolijnen naar nergens. Urban Exploring is het verkennen, fotograferen en documenteren van verlaten gebouwen. Eigenlijk mag je er niet zijn. Dat is wat het extra aantrekkelijk maakt. De Canadees Jeff Chapman is er in 1990 mee begonnen. Ondertussen is het een wereldwijde beweging. Een manier van leven. Ze promoot nieuwsgierigheid en wil een alternatief zijn voor de afgestompte en commerciële invulling die we aan onze vrije tijd geven. Ervaringen liggen overal voor het oprapen. Waarom zou je steeds langs een kassa gaan? Zijn we nog vrij? Jarne, Mansur, Ben, Mart, Sam en Mattis zijn net uitgestapt aan het metrostation Grenzallee op de lijn U7. Een bende ontdekkingsreizigers op zoek naar een vergeten wereld. Charlotte, Pieter en ik zijn mee gekomen. We volgen Kobe. Die heeft ‘Buschkrugallee 64, 12359 Berlijn’ ingevoerd op zijn smartphone en navigeert nu door de straten van Neukolln. Ik heb mijn voeten stuk gewandeld en negeer de oorlog in mijn schoenen. Wanneer is het zwembad eigenlijk dichtgegaan?’ vraagt Pieter. ‘Euhm…1994?’ ‘Zeven jaar na het vallen van de muur.’ Op de website staat dat het zwembad steeds meer bezoek kreeg van ratten uit het kanaal. ‘Wacht, wie heeft het veroverd?’ ‘Tja… spannend.’ Ik zie een rat met een gouden kroon die in het theater van het oude golfslagbad op een fluwelen troon zit. Een bezoek aan Blub krijgt ‘Difficulty rating: 3/10’. Op de website delen urban explorers hun ervaringen. Er staat dat het hek omgevallen is en je er makkelijk overheen kan stappen. ‘Let wel op voor de blaffende hond op de parking,’ lees ik voor. ‘Maak je geen zorgen. Het beest beschermt gewoon zijn baasje die van een achtergelaten bureau zijn huis gemaakt heeft. Volg de route langs het saunacomplex om de hond te vermijden. Wandel door een bos van plastic palmbomen naar de sauna Al Andalus. Stoor de zwervers niet die op de zonnebanken liggen te slapen.’ Handige tips. We zijn aan het kanaal en lopen over de brug van de Rungiusstrasse. Blub ligt aan de linkerkant. In een wildernis van struiken en bomen. Ik vertel Pieter over Jeff Chapman die Urban Exploring heeft uitgevonden. Zelfs in het ziekenhuis kon hij het niet laten om in een nachtkleed op ontdekking te gaan. Hij vond verlaten verdiepingen met operatiezalen vol spinnenwebben en vreemde instrumenten. Jeff Chapman had kanker waar hij enkele jaren later aan gestorven is. Er is veel speculatie over de oorzaken. Verlaten chemische fabrieken en militaire domeinen zijn gevaarlijk. Urban Exploring heeft toch enkele regels. Let op voor oude elektrische installaties of giftige stoffen. Vandalisme is niet op zijn plaats. Urban explorers hebben bewondering en respect voor de werelden die ze verkennen. Verlaten gebouwen vertellen een verhaal. Net als archeologen moet je sporen lezen en interpreteren. Stel je ontdekt als eerste een vergeten plaats. Er is nog geen handige website. Je moet zelf uitzoeken waar je bent. Kobe staat voor een groot hek. Achter het hek ligt een reusachtige zandvlakte. Helemaal aan de andere kant zien we een graafmachine staan. Het duurt een paar seconden voor ik besef dat het allemaal weg is. Blub. Van die prachtige ingestorte en overwoekerde wereld op de foto’s is niets meer over. Het is duidelijk wie er hier gewonnen heeft. Opgeruimd staat netjes. Deze grond ligt klaar om geld op te brengen. Het mooie ruige Berlijn wordt aangevallen door bulldozers. De ‘Rehash-vibe’ ligt onder vuur. ‘Rehash’ is de punkband van Willem. Het vrijgevochten Berlijn staat in fel contrast met het cliché van keurige Duitse efficiëntie. Is Berlijn gevaarlijk? Niet onbelangrijk als je 56 leerlingen loslaat. Maar de statistieken zijn gunstig. Deze stad is een stuk veiliger dan Londen of Parijs. Het grootste probleem zijn gestolen fietsen en uitgebrande auto’s. Zeker als het dure auto’s zijn. Op school heb ik met leerlingen naar ‘The Edukators’ gekeken. De film analyseert de spanning tussen het materialistische kapitalisme en sociaal idealisme. Drie jonge wereldverbeteraars breken in bij rijke mensen. Ze stelen niets maar reorganiseren het interieur en laten de boodschap achter: ‘Je bent te rijk.’ Het anarchistisch tintje van Berlijn is historisch te verklaren. West-Berlijn was tijdens de Koude Oorlog geen evidente plaats om te wonen. De regering van West-Duitsland gaf belastingvoordelen om mensen te overtuigen. Meer eigenzinnige en alternatieve mensen zagen hier een goede deal in. Nu rukt het geld alsnog op. Druk van toerisme en projectontwikkelaars duwt Berlijners steeds meer naar de rand van de stad. Op deze kale vlakte komen 450 luxe appartementen door de HGroup. ‘Greenpark’ gaat het heten.
-04-
‘De armband zal je interesses onthouden,’ legt een robot aan de balie van het Futurium uit. ‘Geef ze na je bezoek aan onze toekomstmachine. Die houdt je via mail op de hoogte van wat er gaat komen’. Ik kan dit museum niet geloven. Is dit nog ‘nu’? Het enthousiasme van Mansur en Mattis is de reden dat Charlotte, Pieter en ik nog snel komen kijken. Hier wordt gefilosofeerd over de toekomst. ‘Hoe zou het voelen om alles over jezelf te weten?’ ‘Hebben mensen nog een job?’ ‘Zijn onsterfelijke mensen gemotiveerd?’ ‘Zullen mensen zich vrij voelen ?’ De vragen verschijnen en verdwijnen op de muren. ‘Voelen?’ ‘Zijn we niet vrij dan?’ sta ik te denken. Zo’n inkomhal met vragen hebben we op school nodig. Nog even een filosofische vraag meepikken voor je naar de les gaat of je boterhammen opeet in de PVR. Nu geven schermen in de hal een overzicht met afwezige leerkrachten en studies en staan leerlingen soms feest te vieren. Ik begrijp het, maar heb het er toch moeilijk mee. Hoe zou een school eruit zien in de toekomst? Pius X over 200 jaar. Het gebouw is gegroeid en gekweekt uit schimmels en spinnenwebspul. Er staat een kudde schapen in de lift. Ze zijn automatisch onderweg naar het gras op het dak van het volgende gebouw. Je leert niet langer om later een job uit te voeren. Die zijn er toch niet meer. Leerlingen en leerkrachten proberen samen het universum te begrijpen. Welke vakken en studierichtingen zouden er gegeven worden? Ik wandel door het Futurium met een tablet. Het scherm voegt allerlei dingen toe aan de omgeving. Extra laagjes werkelijkheid die mijn gewone ogen niet zien. Wat ligt er werkelijk om ons heen? Mijn idee over de realiteit is bepaald en beperkt door mijn zintuigen. Wat komen we te weten als we nieuwe zintuigen ontwikkelen? Charlotte, Pieter en ik versnellen ons bezoek. Drijvende supersteden en leven op andere planeten, het museum is groot en er wacht ‘Dark Matter’ aan de andere kant van de stad. Op weg naar de uitgang koop ik nog snel een bewegende postkaart van een robotkat in de giftshop.
Een keurige man in maatpak racet op een elektrische step over de voetgangersbrug in de richting van de Reichstag. Pieter, Charlotte en ik nemen de U-bahn en praten ondertussen over de e-stepjes. Steeds meer leerlingen doen er overdag verplaatsingen mee naar het Unterwelten Museum en de East Side Gallery, maar ook illegale nachtelijke tochten door Berlijn terwijl ze eigenlijk in de jeugdherberg moeten zijn. Ik probeer mijn teleurstelling te onderdrukken en het te begrijpen. ‘Wat zou ik zelf doen?’ De e-stepjes zijn handig, maar ook gevaarlijk snel. Eigenlijk ben ik gewoon bezorgd dat er ongelukken mee gebeuren. De combinatie met alcohol is niet zo’n geweldig idee. Er zijn gelukkig geen gewonden gevallen. Het is wel weer interessant. E-stepjes veranderen deze reis. We hebben geen rekening met ze gehouden bij de voorbereiding. Nu lijkt het zo logisch. Hoe komt het toch dat mijn brein zo hopeloos moeilijk schakelt. We waren van plan om voor iedereen ouderwetse metrokaartjes te kopen. De stepjes zullen een plaats moeten krijgen in de zoektocht naar een evenwicht tussen vrijheid en veiligheid. Ondertussen zitten we op de U-bahn en passeren net station Alexanderplatz. ‘Dark Matter’ begint om half acht. In een voormalig pakhuis aan de Köpenicker Strasse 46 10317 Berlijn. Ik cancel onze reservering in Kanaän. Dit restaurant wordt uitgebaat door Oz Ben David en Jalil Dabit. Twee chefs, de ene een Israëli, de andere een Palestijn. Het ontroert me, maar we hebben er geen tijd voor. Burgeramt aan het Boxhagener-plein is sneller. Hier zitten de jongeren van Berlijn gezellig in het gras. Er hangt een poster van een McDonald's clown die zichzelf heeft opgehangen. We bestellen drie burgers en eten ze op een bankje. ‘Oké… klaar?’ ‘Het is kwart voor zeven. We moeten opschieten.’ Ik slik een laatste hap hamburger door en we wandelen naar tram 21. Die rijdt van de Halte Wismarplatz naar Gustav-Holzmann-Str. Daar ligt ‘Dark Matter’. Onderweg botsen we op een leuk winkeltje met bonsaiboompjes. Eigenlijk zijn het vetplantjes. Als je beter kijkt, zie je figuurtjes zitten, picknickende mensen en spelende kinderen. Ze maken van de bloempotten kleine landschappen. Voor we het weten staan we iets te lang te praten en te wijzen en missen we de tram. De volgende is er pas over twintig minuten. We zijn te laat. Met dat besef staan we hulpeloos te wachten aan de tramhalte als plots Nisrine en Jasmina passeren op e-stepjes. ‘Hey!’, ‘Hallo’, ‘We gaan het niet meer halen.’, ‘Jawel, snel spring achterop!’ Ze nemen Charlotte mee en zo zijn we toch nog een beetje op tijd.
De huidige materie en formules kunnen het heelal niet verklaren. Er moet nog iets heel groot zijn om alles te laten kloppen. Alle sterren en gassen die we zien en meten maken slechts 5% uit van het totale universum. Wat al dat ‘andere’ is, weten we niet en dus noemen kosmologen het maar ‘dark matter’. Het is hier aanwezig in dit pakhuis. Leerlingen gaan in groepjes naar binnen. Ona, Chadi, Hanne en Zita krijgen hun ticket. Een jongen aan de balie legt uit dat ze het tempo zelf mogen bepalen. ‘Als je het gevoel hebt dat je klaar bent, ga je naar een volgende ruimte’. Andere leerlingen zijn al in het donker verdwenen. Donderdagavond is hun uitgaansavond, maar eerst nog even donkere materie onderzoeken. De zwarte bollen worden heel subtiel bestuurd door iets in het plafond. Ze hangen aan draadjes en voeren een vreemde dans uit terwijl zweverige en verontrustende muziek steeds zwaarder wordt. Het geheel lijkt wel levend. Een intelligentie ergens in het heelal. Wat is bewustzijn? Bestaat het eigenlijk? Er zijn slechts niveaus van steeds grotere complexiteit. Wat we niet begrijpen, geeft ons een religieus en spiritueel gevoel. De mens is een heel complex algoritme. Een super ingewikkeld koffiezetapparaat. Dark Matter is een verzameling futuristische kunstwerken. Een abstract verhaal gebracht door lampjes, bollen en intelligente tl-buizen in een donkere wereld zonder muren, plafonds of vloeren. Het knoeit met je zintuigen en geeft alles een oneindig en tijdloos karakter. Is het grote vuur van tl-buizen nu warm of niet? Ona, Chadi en Hanne zitten als een kolonie pinguïns op iets dat ik alleen maar kan beschrijven als een lichtgevende ijsschots op een verre planeet. Je krijgt een onverklaarbare zin om erop te gaan zitten en na te denken.
epiloog
In de jaren zestig wordt het Tempelhofer-vliegveld de enige toegangspoort tot het Westen. Op instructie van Chroesjtsjov bouwen soldaten een muur tussen Oost- en West-Berlijn. Chroetsjov moet wel reageren. De Russen hebben boven hun grondgebied een Amerikaans U2-spionagevliegtuig neergeschoten. Vernederend voor de Amerikanen, maar ook vervelend voor de grote dictator van de Sovjet-Unie. Die moet nu laten zien dat hij de touwtjes stevig in handen heeft. Dictators en hun vrijheid. Het waren interessante discussies in de les geschiedenis. Vandaag landen hier geen vliegtuigen meer, maar de infrastructuur is er nog. Berlijners joggen en laten hun hond uit op oude landingsbanen. Families picknicken in het gras. Om twee uur heeft de bus een troep tevreden en uitgeleefde leerlingen opgepikt. De twee oude mannetjes zijn weer van dienst. We laten een fascinerende wereld achter. ‘Snap je het nu… Berlijn?’ Dit vertrek komt er te snel. Ik heb vooral gezien wat ik allemaal niet heb gezien. Als je begrijpt wat ik bedoel. Er is hooguit, euhm, 3% Berlijn in kaart gebracht. In werkelijkheid is het waarschijnlijk maar 0,000004%. De bus bolt geduldig naar huis. De voorbije dagen flitsen door mijn hoofd. Wietdampen van jongeren op het Boxhagener-plein. Het joodse museum dat identiteit en nationalisme weet los te koppelen. Een expo die zich vragen stelt bij de exotische vrouwonvriendelijkheid van Gauguin. De fietstocht met Michele, een Canadese operazangeres die ons meeneemt naar Bebelplatz waar studenten, op 10 mei 1933, opgehitst door de nazi’s, boeken van de universiteitsbibliotheek verbrandden. Haar krijttekeningen op de stoep bij Checkpoint Charlie. De gezellige ruigheid van de oude treinwerkplaats RAW-gelände met zijn openluchtzwembad, klimparcours, skatebaan en bankautomaten vol graffiti. Punk en kapitalisme. De Eastside Gallery die dreigt opgekocht te worden door projectontwikkelaars. Ze willen op de oever van de Spree nog meer luxe appartementen bouwen. Zo houdt een stuk van de muur alsnog het kapitalisme tegen. De giftige en lichtgevende verf die je de weg wijst in de claustrofobische schuilkelders van het Unterwelten Museum. Voorbij rijdende metrotreinen deden de bunkers trillen en leken wel bombardementen uit de Tweede Wereldoorlog. ‘Bombing Weather’ betekent in Berlijn nog steeds dat het mooi weer is. Een bezoek aan de ‘Reichstag’ en alles waar dit gebouw voor staat. De rust en orde van de verlichting. Scheiding van de machten in steen en glas. Pieter en ik ontdekken waar de iconische foto genomen is van een soldaat die een Sovjetvlag plaatst op het dak. Eén van de soldaten draagt een westers horloge dat later met fotoshop verwijderd wordt. Wat hebben leerlingen ervaren? Er is veel gepraat, maar ook dit is hopeloos. De beleving van 56 leerlingen is even ongrijpbaar als Berlijn zelf. Het geeft niet. De keuzeactiviteiten hebben hun werk gedaan. Kobe, Osar en Lara vertellen hoe ze donderdagmiddag over de Karl-Marx-Allee wandelen en een koffie drinken in het DDR-café Sybille. Sam en Floor demonstreren op de stoep danspassen die ze die middag geleerd hebben in Clärchens Ballhaus. De badboot is dicht maar door met mensen te praten ontdekten Hanna, Zita, Roos, Tania, Nomi en Kay de zwemvijver bij Plötzensee. Hier trekken Berlijners met mooi weer naartoe. Is een middagje aan het water even leerrijk als een museum? Antropologen vinden het allebei interessant. Zwemvijvers zeggen veel over wie er in deze stad woont. Geniet van de zon en observeer tegelijk de sociale verhoudingen. Niet alleen uit boeken en cursussen valt iets te leren. Alles is een bron, escaperooms, alternatieve filmzaaltjes, spelletjescafés, skatebanen, klimmuren en musea. ‘Probeer zoveel mogelijk dingen uit,’ was de boodschap tijdens seminarie. Met drie klassen en begeleiders op reis gaan is een uitdaging. Het was een strategische keuze om genoeg vrijheid in te bouwen. Je kan moeilijk iedereen van museum naar museum sleuren. ‘Leer iets, verdorie!’ De ultieme verantwoordelijkheid ligt bij jezelf. Tenslotte is het jouw tijd hier in Berlijn. Wat heb je ermee gedaan? Laten we vertrouwen hebben. Mensen zijn nieuwsgierig. Berlijn heeft voor iedereen iets. Voor vertrek heb ik nog snel wat muziek en ‘spoken word’ in een Google Drive map gegooid, Channel Zero, Henry Rollins, Rage Against the Machine, Billie Holliday. Waar staat het ook alweer? Mijn vingers glijden over het scherm van mijn telefoon. ‘Seminarie, school, battle of the boxes, zintuigenproject.’ Mapjes in mapjes in mapjes. Mijn Drive is een puinhoop. Een virtueel bureau dat dringend opgeruimd moet worden. ‘Ah, hier, muziek projectreis Berlijn.’ Euhm, muziek om in slaap te vallen? Miles Davis. We rijden langs dorpen, velden, en op en- afritten. Ik zie mezelf weerspiegeld in het raam en de velden ergens in Duitsland. De zon gaat onder. Het is kwart voor negen. Hé, ik sta op een schilderij van Caspar David Friedrich.
Niels Sverlow, 6 juni 2022