Pergamon Altaar
Het Pergamonaltaar is afkomstig uit Pergamon, dat ligt in het huidige Turkije. Het altaar is gebouwd voor de Griekse goden Athene en Zeus en dateert uit ca. 180 v.Chr. Op het altaar is een gigantomachie, (strijd der giganten) afgebeeld. Giganten waren ontzaglijke reuzen met vreselijke aangezichten en lange verwarde haren. In plaats van voeten hadden zij geschubde drakenstaarten. Het Pergamonaltaar staat symbool voor orde en chaos, namelijk dat orde en recht zegeviert over chaos en barbarij. De Giganten zijn ontstaan uit de bloeddruppels van de verminkte Uranus, die door Gaia, moeder aarde, werden opgevangen. In overmoed bonden de Giganten de strijd aan tegen de Olympische goden met als doel om de Olympische goden te onttronen. Dit deden zij door de bergen Ossa en Pelion in de Thessalische vlakte op elkaar te stapelen om de Olympus te bestormen. Met de hulp van Herakles werden zij door Zeus en de andere Olympiërs vernietigd en onder vulkanische eilanden begraven. Herakles werd na zijn hulp onder de goden opgenomen.
Dit altaar werd gemaakt ter ere van de voorouders van Telephos. De vader van Telephos was Herakles en dat was een zeer populaire halfgod die door de Grieken als held beschouwd werd mede doordat hij de zoon van Zeus was. Dit werd in Pergamon gebouwd omdat Telephos de stichter was van die stad.
Telephos is de zoon van Herakles en Auge. Kort na zijn geboorte werd hij te vondeling gelegd, maar door herders gevonden en opgevoed. Hij werd onderwezen door de koning Korythos. Toen hij volwassen was geworden, deed hij bij het Delphische orakel onderzoek naar zijn afkomst en kreeg bevel om naar Mysië naar koning Teuthras te reizen. Daar vond hij zijn moeder weer en volgde later Teuthras in de regering op. Toen de Grieken op hun tocht naar Troje per ongeluk op Mysië landden, dreef hij hem terug, maar hij werd zelf door Achilles verwond. Toen liet Dionysos hem over een wijnstok struikelen. Deze verwonding had als gevolg dat de Grieken vernamen wie hij was, en wegens zijn Griekse afkomst hem uitnodigen mede tegen Troje op te trekken. Hij weigerde aan dit verzoek te voldoen, omdat hij gehuwd was met een dochter van koning Priamos. Zijn wonden wilden niet genezen en daarom raadpleegde Telephos opnieuw het orakel, die antwoordde, dat alleen diegene, die hem had verwond, het ook weer kon helen. Hij ging toen naar Agamemnon, die intussen na de mislukte inval in Mysië naar Griekenland was teruggekeerd. Telephos ging op raad van diens gids Klytaimnestra met haar kleinzoon Orestes in de armen bij de haard als smekeling zitten. Agamemnon herkend in hem, hoewel hij als bedelaar verkleed was, de overwinnaar van de Grieken, omdat hij zelf intussen een orakel gekregen had, dat de Grieken zonder de hulp van Telephos niet naar Troje zouden kunnen komen, beloofde hij hem zijn hulp. Door toedoen van Agamemnon stemde Achilles er in toe Telephos te genezen. Hij schraapte roest van zijn lans in de wond en deze genas direct. Uit dankbaarheid hiervoor wees Telephos nu de Grieken de weg naar Troje. Hij werd in Pergamon en ook in het bos op het Parthenion-gebergte in Arkadië, waar hij te vondeling gelegd was, als held vereerd.
De Marktpoort van Milete diende als toegangspoort voor de marktplaats (agora) van de stad Milete. Het was het visitekaartje van de stad en bedoeld om indruk te maken op bezoekers. Milete ligt bij het huidige plaatsje Büyük Menderes in Turkije. Belangrijke delen van de poort, die in het jaar 1100 verwoest werd door een aardbeving, zijn opgegraven door Theodor Wiegand (1899 - 1913). De poort werd herbouwd in 1928/29 in het nieuwe Pergamonmuseum.
De Aleppo-kamer dateert van 1600-1603 onder de Ottomanen. Ze diende voor (koninklijke) ontvangsten en als troonkamer. Rood overheerst in haar kleurenpracht. Ze getuigt van groot vakmanschap en is zeer kunstig afgewerkt. De kamer laat legendes over Jezus zien en verschillende verzen en gezegden in het Arabisch en het Perzisch. Ook zijn er motieven van mensen, dieren, planten en gebouwen te zien. Aleppo is een stad in NW-Syrië, vlak bij de Turkse grens. Aleppo is een van de oudste steden ter wereld, gelegen op een strategische plek tussen de Middellandse Zee en de rivier de Eufraat.
De Isjtarpoort was de achtste poort die in Babylon gevestigd was. De Isjtarpoort van Babylon werd tijdens de heerschappij van Koning Nebukadnessar II (604 - 562 voor Christus) gebouwd. De fundering van de poort werd tussen 1899 en 1914 ontdekt. De poort werd vroeger beschouwd als een van de zeven wereldwonderen, maar werd van de lijst gehaald en in haar plaats werd de Pharos van Alexandrië gekozen tot het zevende wereldwonder. De poort was gewijd aan een godin genaamd Isjtar, een van de Assyrische godinnen uit het antieke gebied Mesopotamië, en gebouwd in opdracht van Koning Nebukadnessar II. Deze koning stond bekend om zijn ontzagwekkende bouwprojecten zoals de herstelde tempel van Marduk en de Hangende Tuinen van Babylon. De poort is versierd met blauwe tegels met daarop mythologische wezens en dieren waaronder draken en stieren. De deuren van de poort waren vermoedelijk gemaakt van cederhout. De complete Isjtarpoort werd tot een hoogte van meer dan 14 meter gereconstrueerd en bevindt zich nu in het Pergamonmuseum in Berlijn.
Pergamonmuseum. Adres: Bodestraße 1-3, 10178 Berlin, Duitsland